De schoonheid van oktober bekoort me, maakt me lyrisch. Wat zouden we toch zijn zonder oktobers?

De schoonheid van oktober bekoort me, maakt me lyrisch. Wat zouden we toch zijn zonder oktobers?
Een huis aan de bosrand. Met houtvuur. En de warme bakker aan het eind van de straat.
Herfstweer met alle gradaties van regen. Twee dagen lang. Twee veel te korte dagen.
Twaalf vrienden. Samen op pad. Over goudgele bospaden. En door wegen van modder.
Alleen op stap in Nieuwenhoven. De eerste keer sinds lang.
Het is een warme dag, de zon is hoog opgeklommen en er staat een stevige, warme bries. Ik had nood aan buitenlucht en aan wat groen om mijn ogen op te laten rusten. En nu wandel ik hier, van de parking naar het bos. De geur van warm, gedroogd gras herinnert me aan zomers van weleer, honderden kilometers van hier, in het Zuiden. Morgen is het ook hier weer zomer.