Categorieën
Op stap

Op zoek naar meiklokjes en daslook in Nieuwenhoven

Het was vriendin Cindy die mij een maand geleden vertelde over de vele meiklokjes in Nieuwenhoven. Dat verraste me want ik ga er heel dikwijls wandelen, al vele jaren lang, en nooit waren ze mij opgevallen, die witte bloempjes.
Deze week begonnen de meiklokjes in onze voortuin te bloeien, dus trokken Stef en ik vandaag naar Nieuwenhoven, om ook daar meiklokjes te spotten én de bloeiende daslook.

Boven een krans van wortels en aarde strekt zich een koepel van frisgroen blad uit in de lentezon.

Bosielekes

Ze zijn laat dit jaar, de meiklokjes. Meestal tonen ze hun witte bloempjes al in april. Ten midden van een zee van groen blad steken ze hun korte stelen met belletjes voorzichtig omhoog. Bloeien doen ze nooit overvloedig maar toch kan je in hun nabijheid die typische, frisse meiklokjesgeur opsnuiven.  

Vorig jaar, tijdens een gegidste wandeling in een ander bos, ving ik voor het eerst het woord ‘bosielekes’ op. Wat de botanische naam was van de plantjes aan onze voeten, dat ontdekten we pas later. ‘Bosielekes’ is een van de vele namen die meiklokjes, ook gekend als lelietjes-van-dalen, toebedeeld krijgen. Zoals ‘boslelletjes’, ‘dallelie’ of ‘mugeetjes’. Vroeger zeiden ze bij ons in Genk  ook ‘muguekes’ (spreek uit: mugèkes).

Bosielekes’, ik vind dat een prachtige naam. ‘Iel’ is afgeleid van ‘lelie’, maar toch vind ik net dat ‘iele’ heel toepasselijk voor die dunne stengeltjes met die frêle bloempjes.

Tot zover die namen. In Nieuwenhoven kan je dezer dagen dus grote, groene tapijten meiklokjes spotten. Ze waaieren uit rond boomwortels en langs beekjes, tot aan de randen van de wandelpaden. Het is een prachtig zicht. En als je stilstaat, ontwaar je misschien ook die subtiele klokjesgeur.

Bosielekes in Nieuwenhoven.

Daslook

Iets minder subtiel is de geur die de daslook verspreidt. Ook deze plant vormt tapijten met groen blad en in Nieuwenhoven kan je boven dat blad nu volop de witte bloemschermen spotten. Daslook houdt van kalkrijke bossen. Daar tref je de plant dus vaak aan. Sinds enkele jaren bloeit hij ook in onze tuin. Ik kocht ooit een plantje en dat zendt elk jaar meer van zijn zonen en dochters uit. Op een dag zal er genoeg blad zijn om eindelijk die daslookpesto te maken. 🙂

Mocht je de lookgeur die de daslookbloemen verspreiden maar verfoeilijk vinden, knijp dan je neus even dicht terwijl je ze van op afstand bewondert. Zelf loop ik altijd mijn neus achterna als ik die scherpe geur ontdek tijdens een wandeling. Daslookbloemen horen bij de lente. Ze kunnen me telkens weer bekoren.

Misschien ken jij deze plant wel als beerlook of wilde knoflook. Dat stukje beer (ursus) zit trouwens ook in de Latijnse naam: Allium ursinum.

Ook tussen beek en pad groeit en bloeit de daslook.

Nog meer moois

Met wat geluk ontdek je ook de kleine witgeaderde bloempjes van de klaverzuring. Daarvoor zal je de randen van de bospaden moeten scannen met je blik.

Meer kans heb je om dicht bij de grond de blauwpaarse bloemen van de maagdenpalm te spotten.

Kijk ook uit naar de roze bloempjes van het robertskruid, Geranium robertianum, die erg in trek zijn bij wilde en honingbijen. Stinkende ooievaarsbek wordt deze plant ook genoemd en die naam heeft hij te danken aan de sterke geur die hij afscheidt als belagers (ook de mens) zijn stengels of andere delen aanraken of kneuzen.

Ingekapseld door een eik

De zomereiken zijn uitgelopen. De randjes van hun kortgesteelde bladeren vertonen nog een zweem van rood.

Vandaag viel mijn blik op een zomereik in de bosrand. Takken en bladeren waren getooid met gallen. In de lagere school leerde ik voor het eerst over gallen maar pas veel later ontdekte ik allerlei fascinerende weetjes over gallen en hun gastheren, die ik helaas ook weer vergat. Wat me bijbleef is dat in eiken meer dan honderd verschillende soorten gallen kunnen voorkomen. Ik spotte er vandaag twee. De bleke galappel (drietal cm dik) viel onmiddellijk op, de kleine groene bolletjes ontdekte ik pas toen ik al even naar het loof van deze boom stond te staren.

Galappel op zomereik.
Eikenblad met kleine, groene galappeltjes.

Beukenleed

Wat ons vandaag ook opviel waren de twee boomkruinen die we onderweg naast het pad aantroffen. Brede kruinen afgebroken van tot voor kort majestueuze beuken. De dikke takken op de bosbodem vele meters lang, het hout onder de schors roodbruin, het pas ontloken blad verwelkt.

Wat maakt dat een boom van die omvang op een dag verder moet zonder zijn bovenste helft? Dat hij gehavend overeind staat, zijn rode hout in pieken naar de hemel reikend die plots weer minder dichtbij is?

Naast een ander pad viel een paar jaar geleden een andere beuk om. In de val namen zijn afgebroken wortels de geelbruine aarde mee en creëerden zo een gat van meer dan 3 meter doormeter. Het blijft indrukwekkend, deze kring van wortels en aarde, met middenin de donkere voet die decennialang de aarde raakte.
Op de liggende boom heeft zich nieuw leven gevestigd. In de vorm van bosielekes die dichtbij de krans van aarde een aangename leefplek ontdekten en daar een kleine kolonie stichtten, hun wortelstokken stevig verankerd in de beuk.

Veel verrassingen en verwondering vandaag, tijdens deze korte boswandeling. Er was meer, zoals de vreemde vogelgeluiden in een hoge boom, een buizerd op zijn vlucht laag boven de bosbodem,  het soldaatje op zijn sokkel en de heerlijke geur van pannenkoeken. Maar over alles vertellen, zou me veel te ver brengen. De rest laat ik graag aan jouw verbeelding over. 😉

Bron: ‘Bosieletjes’ door Veronique De Tier.

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Don`t copy text!