Zesenveertig jaar geleden stond ik tussen witte bloesem. Het gras kniehoog.
Wat voelde en dacht ik op dat moment waarop ik naar de persoon met de polaroid camera keek? Ik vraag het me af.
Als kind hield ik al van bloesem.
In de kleine boomgaard van de basisschool, waar onze juf ons mee naartoe nam voor een buitenles over bloemen, ontdekte ik de pracht van wit-roze appelbloesem. Ik moet een jaar of acht geweest zijn tijdens dit moment van grootse verwondering.
Anno 2020 is die verwondering er nog steeds. En misschien was-ie er ook al in 1974. Ik kan me goed voorstellen dat ik ook toen al naar al die bloemetjes wees en zei: “Kijk, ooh!” ?

Bloesemtochten
In Genk-centrum, waar ik opgroeide, was fruitbloesem eerder zeldzaam. In Wellen, waar ik nu woon, kan je er niet omheen in april.
Het lijkt misschien vreemd maar je raakt dat gewoon, dat jaarlijkse bloesemfestijn. En de vele bloesemtoeristen die van heinde en verre komen voor een wandeling of fietstocht te midden van al dat moois.
Dit jaar is het anders. We delen ons stukje wereld alleen met buren, dichtbij en veraf. Onze agenda’s zijn zo goed als leeg, dus wandelen we veel meer dan voorheen.
’s Avonds, als de wereld zich nog meer terugtrok, trokken Stef en ik eropuit. Te voet over verkavelingswegen, tussen boomgaarden en akkers. Een enkele keer wandelden we ook overdag.
En gaandeweg legden we het komen en gaan van de bloesem vast. Op onze netvliezen en op de lenzen van onze telefoons.
Dit bloesemdagboek is de samenvatting van onze bloesemtochten, van de eerste perenbloemen tot aan het nieuwe fruit.
Van 26 tot 30 maart
Tijdens de laatste week van maart verschenen de eerste witte bloemen in de perelaars. Ook het nieuwe blad ontvouwde zich.
Kersen- en appelbomen maakten zich onderhuids klaar voor een nieuwe lente. Akkers lagen er verlaten bij.
En te midden van dit alles: een handvol hazen, grijze konijnen en een ree of twee.



Van 3 tot 10 april
Begin april verschenen rossig blad en witte bloesem op witgekalkte kerselaars. Een bevreemdend zicht. Mooi in het strijklicht van de avondzon.
In het vroege voorjaar bespuiten fruittelers hun bomen soms met kalk omdat de kalk het licht van de zon beter reflecteert. De stam van de boom warmt dan minder snel op in de zon. Dat maakt hem minder gevoelig voor vorstschade in deze tijd van het jaar.





12 april – Pasen
Op Paasdag weken we af van onze standaardroute. Aan de andere kant van Oetersloven ontvouwde zich een geheel andere wereld.
Maar eerst namen we uitgebreid de tijd om foto’s te maken van een boomgaard met prachtige hoogstamkerselaars. Overal trosjes helderwitte bloemen met gele meeldraden. Wat een feest! ?
In de appelboomgaard op de helling toonden de eerste bloemen van de appel zich. Te midden van dat alles: felroze eilandjes. Het zijn sierappels die als bestuiver aangeplant werden en wiens afwijkende kleuren jaarlijks voor de fleurige noot zorgen.







14 april
Toch maar weer genieten van de witte kersenbloesem in de hoogstamboomgaard.
Nu het nog kan.




19 april
Appelboomgaarden trekken nu onze aandacht. Hun bloemen groot en wit, met hier en daar een toefje roze. Soms zachtroze bloemen, zoals op de foto hieronder.
En ook dat is weer genieten. ?

In een omheinde weide staat een tiental oude fruitbomen. We passeren haast dagelijks langs de appelboom vooraan, vlakbij de landweg. Eerder deze maand verschenen er grote, witte bloemen op de stevige taks rechts. De linkerkant van de boom leek afgestorven.
Maar op een dag, midden april, leeft die kant van de boom op. Bladeren verschijnen en witte bloempjes met een roze randje.
Sindsdien stoppen we tijdens elke wandeling even en kijken we naar deze bijzondere boom. Een boom die afwijkt van de ‘standaard’-bomen die ons omringen.
Het lijkt wel een wonder, maar dat is het niet. Want zie je die verdikking rechtsboven op de stam? Daar werd ooit een jonge appeltak op een (wilde) onderstam geënt. Dankzij die ent krijgt de soort de goede eigenschappen van de onderstam mee. Groeikracht bijvoorbeeld.
Het gebeurt dat niet alleen de soort groeit en bloeit maar, na verloop van tijd, ook de onderstam. Met dit mooie resultaat tot gevolg.



22 april
Het regent bloesemblaadjes van kerselaars in de holle weg. En ook de bloemen van de perenbomen verliezen hun blad. Wat rest zijn de kroontjes met meeldraden aan de onderkant (of is het net de bovenkant ?) van kleine, felgroene peertjes.
In de hoogstamkersenboomgaard verschijnen trossen harde, groene bolletjes die uit zullen groeien tot dikke, sappige kersen.
Op een maand tijd is de bloesem gekomen en weer gegaan. Nu wandelen we tussen de restantjes en het eerste zomerfruit.

Je moet inloggen om een reactie te plaatsen.