Categorieën
Natuur

Zomers geluk verpakt in een peul

Ongemerkt ging de lente over in de zomer. Het goede weer in het voorjaar gaf vele tientallen dagen een zomers tintje. Een vleugje vakantiegevoel zelfs.
Enkele dagen na de start van de zomer vroeg Cindy Bex me: “Bernadet, waar denk je aan bij het woordje zomer?”
“Zon, zee, strand.” Het antwoord met deze drie klassiekers kwam spontaan in me op. Terwijl zomer voor mij voor zoveel meer staat.

Ik hou het meest van de lente omdat lente synoniem staat voor frisgroen blad en nieuw, jong leven. Maar dan komt de zomer en ontdek ik dat die zomer specifieke geneugtes en verwondering meedraagt die ik in geen enkel ander seizoen ervaar. Zoals het doppen van die eerste erwtjes en tuinbonen.


Tuinbonen
Tuinbonen in hun peul, dat is toch pure (natuur)kunst.

Vijf uit één peul

Gisteren was ik op het zelfoogstveld waar ik twee keer per maand groenten oogst.
Al bemoeilijken droogte en stortregens in het voorjaar de kieming en groei van de planten, toch is er elk jaar eind juni een overvloed aan oogstbare groenten.

Gisteren oogstte ik de eerste doperwtjes van dit jaar. Een zomerse zaligheid.

Mooi om te zien, fijn om te oogsten, een plezier om thuis te doppen (liefst op een zonnige dag op ons terras) en heerlijk om op te eten. Dat is viermaal genieten! ?

Ik heb iets met erwtjes. Al heel lang.

Iedereen kent ‘De prinses op de erwt’ maar er is een ander verhaal van Hans Christian Andersen waarin niet één maar vijf erwten de hoofdrol spelen. Eentje dat mij als kind al fascineerde en waar ik elk jaar in juni weer aan terugdenk. ‘Vijf uit één peul’ heet het.

Ik ben niet de enige die deze week aan dat sprookje dacht want in de Volksverhalen Almanak publiceerden ze dit verhaal afgelopen maandag.


Fragment uit 'Verzamelde sprookjes van Andersen'.
Pagina uit het boek ‘Verzamelde sprookjes van Andersen’, in 1976 uitgegeven door Lekturama Rotterdam.

Het fluweel van tuinbonen

Decennialang waren erwtjes mijn favoriete zomergroente. Tijdens het doppen genoot ik af en toe van een zoete erwt uit het vuistje (vaak ook al tijdens het oogsten) en de beperkte beschikbaarheid van deze groente droeg bij aan het genot van het moment.

Ik verwonderde me elk jaar weer over de schoonheid van die peul die bescherming bood aan een reeks glanzende erwtjes, mooi op een rij, elk met een kort steeltje verbonden met de binnenkant van de peul.

En toen ontdekte ik de tuinboon.

Dat gracieuze van de erwtenplant mist de tuinboon. Tuinboonplanten zijn eerder plomp en de vele lagen bladeren verbergen de bultige, donkergroene, soms gevlekte peulen. Die peulen ontstaan op de dikke stengel van de boon en groeien omhoog. Een beetje zoals bananen.

Tuinboonpeulen oogsten is geen leuke bezigheid.  En tuis is het dan nog eens een hele klus om de bonen uit hun peulen te halen.

Maar eens je die eerste taaie peul opengetrokken hebt, ontvouwt zich een prachtig zicht. Want daar, op een bedje van wit fluweel, liggen de lichtgroene bonen.

Hoe zalig zou het zijn om te mogen groeien in zo’n mooie, zachte omgeving? Gekoesterd door die zachtheid, beschermd tegen de buitenwereld.
Als ik mocht reïncarneren als groente, ik zou het wel weten! ?


Tuinboonpeul.
Zoveel zachtheid in een tuinboonpeul.

Geluk verpakt in een peul

Wie verzint zoiets moois, denk ik wel eens. De natuur steekt toch prachtig in elkaar.

Het lijkt daarom haast een inbreuk op hun zachte leefwereld, het doppen van tuinbonen.

Maar als je wil genieten van hun aparte smaak, dan zet je je daarover.

Ze hebben niet veel nodig, die tuinbonen. Maximum 5 minuten blancheren, mengen met knoflook en tijm die je op voorhand een tijdje laat stoven in een flinke lepel boter. Beetje citroensap erover, peper en zout. En dan opdienen.

Als je wil, kan je de bonen dubbeldoppen. Hun lichtgroene ‘jasjes’ breken open tijdens het blancheerproces. Als die jasjes taai zijn, kan je die best verwijderen. Laat de bonen wel eerst even afkoelen zodat je je vingers niet brandt.
Verse bonen eet je best volledig op. Je geniet dan van meer vitamines en meer smaak.

Met wat geluk krijg ook jij nadien complimentjes van je tafelgenoten. Stef ervaarde bij de eerste hap van dit gerecht “een intens geluksgevoel”.

Het geluk lijkt soms verpakt in een peul. ?


Een verhaal met een staartje

Voorleesmomentje: ‘Vijf uit één peul’, een sprookje van Hans Christian Andersen.

Toen de tekst voor dit blogbericht klaarstond, trok ik naar de zolder om mijn dikke, rode sprookjesboek op te diepen. Om er een foto van te maken.

Terug beneden sloeg ik het boek open op pagina 226 en startte ik met het lezen van ‘Vijf uit één peul’, voor het eerst in decennia. Maar na de tweede bladzijde besloot ik om het verhaal hier te delen.
Daarom sprak ik het in. En verwonderde mij tijdens het voorlezen over uitspraken als ‘Hemeltjelief’ en ‘Wat is de natuur toch mooi!’ omdat ik ze ook vaak gebruik.
Misschien heeft dit sprookje me meer beïnvloed dan ik vermoedde.

Hans Christian Andersen schreef dit verhaal in de 19e eeuw. Het zou vandaag geschreven kunnen zijn.

Welke elementen zijn volgens jou nog altijd actueel? Ik daag je uit om ze te ontdekken in de audio en ze hieronder te delen.

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Don`t copy text!